Werkplaats Inclusief is een zelfsturende en open source leergroep. Organisaties die ook betrokken willen zijn kunnen contact opnemen.
Een aantal jaar geleden begon Kindcentrum Nobel met het ontwikkelen van Talent Ateliers, een reeks aan unieke projecten en opdrachten die kinderen helpt om te ontdekken waar hun interesses en kwaliteiten liggen. Deze ateliers bieden kinderen de mogelijkheid om zichzelf te ontwikkelen buiten de bestaande kaders van het ‘traditioneel’ aangeboden onderwijs. Elke woensdagochtend gaan alle kinderen aan de slag bij een Talent Atelier dat ze zelf hebben uitgekozen. Van kunst en cultuur tot sport of zelfs wetenschap, de keuze is reuze! Met behulp van deze ateliers krijgen kinderen de kans om nieuwe ervaringen en kennis op te doen zonder dat ze beoordeeld worden op hun prestaties. De nadruk ligt niet bij het presteren, maar bij het ervaren. De ervaring toont dat kinderen hierdoor sneller de ruimte voelen om iets nieuws te proberen.
Inmiddels heeft het concept Talent Atelier een grote betekenis gekregen binnen het kindcentrum. Zodanig dat men wil realiseren dat de achterliggende gedachte van de ateliers, die de nadruk hebben liggen op het betrekken en ondersteunen van álle kinderen, de leidraad wordt voor het gehele onderwijsaanbod. Nobel streeft ernaar om (vrijwel) ieder kind een plek te kunnen bieden binnen hun kindcentrum en het daarnaast voor elk kind mogelijk te maken dat ze zich kunnen ontwikkelen binnen onderwerpen die zij zelf interessant vinden. Deze ruimte om te ontdekken waar jouw interesses en kwaliteiten liggen, stimuleert de betrokkenheid van de kinderen enorm. Daarnaast valt het op dat het welbevinden van de kinderen die deelnemen aan de Talent Ateliers ook groeit. Doordat kinderen niet verplicht worden aanwezig te zijn bij een atelier dat ze niet interessant vinden of dat te moeilijk voor ze is, neemt de interesse in een atelier dat kinderen zelf uitgekozen hebben juist toe.
“Deze mate van welbevinden en betrokkenheid”, zegt oud-directeur Marjolein Faasse, “zien we minder terug bij bijvoorbeeld een reguliere taal- of rekenles. Om deze reden zijn we op zoek gegaan naar een manier om deze mate van welbevinden en betrokkenheid ook door te laten schemeren in de rest van ons onderwijsaanbod.” Een methodiek die goed aansluit bij de behoeften die Kindcentrum Nobel heeft met betrekking tot het ontwikkelen van haar onderwijs, is de ‘ervaringsgerichte benadering’ van de CEGO KU Leuven. In deze methodiek ligt de nadruk op het evalueren van de mate van welbevinden en betrokkenheid van kinderen binnen het onderwijssysteem waarin ze zich bevinden. Aan de hand van de gegevens die uit zo’n evaluatie voortkomen wordt er vervolgens gekeken naar hoe het welbevinden en de betrokkenheid van ieder kind op hetzelfde niveau geplaatst kan worden, zodat onderwijzers en pedagogisch medewerkers binnen het kindcentrum duidelijk voor zich hebben op welke manier zij hun kinderen zo goed mogelijk kunnen ondersteunen.
Binnen Kindcentrum Nobel zijn er verschillende medewerkers aangewezen die met behulp van de workshops van de KU Leuven opgeleid worden tot coach. Deze coaches begeleiden de overige onderwijzers en pedagogisch medewerkers in het implementeren van de ervaringsgerichte benadering en helpen hen om passende interventies te ontwikkelen die in de klassen en binnen de kinderopvang geïmplementeerd kunnen worden. Een van deze coaches is Eva Sponselee, IB-er op basisschool de Nobelhorst. Zij begon op de Nobelhorst vrijwel gelijktijdig met de start van de pilot rondom inclusief onderwijs. Toentertijd kwam er gelijk een bak aan informatie op haar af, die haar enorm inspireerde. Hetzelfde enthousiasme merkte ze ook op bij haar nieuwe collega’s. “Hoewel deze mensen ten tijde van de eerste bijeenkomst over de pilot nog niet mijn collega’s waren, was de betrokkenheid en toewijding van het team bij deze pilot gelijk merkbaar”. Deze positieve houding van het team ten opzichte van de pilot heeft ervoor gezorgd dat het opstarten ervan met veel enthousiasme kon gebeuren.
Inmiddels is het tweede jaar van de pilot van start gegaan en is er al veel veranderd. “Het eerste jaar”, vertelt Eva, “staat eigenlijk in het teken van kennis opdoen, het hele team neemt de theorie van de ervaringsgerichte benadering tot zich en leert hoe deze evaluatiestijl precies werkt. Het tweede jaar ga je met die kennis aan de slag en ben je bezig met het ontwikkelen van interventies die het kindcentrum kunnen helpen om de kwaliteit van het onderwijsaanbod waar mogelijk te vernieuwen en te verbeteren.
Volgens (oud)medewerkers van Nobel is het werken aan inclusie een logisch gevolg van de ontwikkelingen die het kindcentrum de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. Hoewel het streven naar inclusie een belangrijke drijfveer is voor het creëren van een beter ontwikkelde leeromgeving voor kinderen, moet dit volgens hen echter het enige uitgangspunt zijn. “Steeds benoemen dat je op weg bent naar inclusie, heeft naar mijn idee niet persé een positief effect op het doorlopen van deze pilot. Het begrip inclusie is simpelweg te breed, waardoor het juist verwarring op kan roepen als mensen het woord te vaak gebruiken. Het uitgangspunt van deze pilot ligt voor ons daarom niet bij het realiseren van inclusie, maar bij het creëren van een passende leeromgeving die kansen biedt voor ieder kind”, Zegt oud-directeur Marjolein Faasse.
Het aanbieden van kwalitatief sterk en inspirerend onderwijs, waarin ruimte is voor ieder kind, dat blijft het belangrijkste doel. De een bestempelt deze denkwijze als inclusie en de ander spreekt wellicht van een alternatieve onderwijsmethodiek.
Hoe je het ook noemen wil, uiteindelijk begint het allemaal bij een wens, een wens om het beter te doen voor alle kinderen!